In Nederland overwinteren drie soorten zaagbekken: de middelste en de grote zaagbek en het nonnetje. Wat ze met elkaar gemeen hebben, is de kleine haak aan de snavelpunt en de kartels in de rest van de snavel. Wil je vis vangen, dan heb je kartels nodig. Eenmaal in de snavel komt zelfs een glibberige paling niet meer los. Nu zal een zaagbek niet snel een grote paling vangen, maar een kleintje toch wel? Nonnetjes zijn de kleinste van de drie soorten zaagbekken. Je ziet ze alleen in de winter in ons land. Vreemd genoeg zag ik vaker vrouwtjes dan mannetjes. Of dat nu wel of geen toeval is, weet ik eerlijk gezegd niet. Bij vrijwel alle eenden zijn de mannetjes spectaculair veel mooier dan de vrouwtjes. Zo ook bij nonnetjes. Het mannetje is een voorname verschijning met de zwarte tekening op het witte lijf. Dit weekend kwam ik een groepje van vier nonnetjes tegen in de Biesbosch. Twee mannetjes, twee vrouwtjes. Beide mannetjes bleven angstvallig dicht bij de vrouwtjes.