Deze week kreeg ik de gloednieuwe Basisgids Stinzenplanten binnen. Stinzenplanten zijn verwilderde knol-, bol- en wortelgewassen die sinds een aantal eeuwen zijn geïntroduceerd in de tuinen van landgoederen en kastelen en vandaar uit in onze parken en zelfs natuurgebieden. Omdat ik niet te ver van huis mag, ging ik in de buurt op zoek naar stinzenplanten.
Ik begin in Park Huis te Kinderdijk, de restanten van een landgoed behorend bij een villa op de dijk langs de rivier de Noord. Het park wordt beheerd door De Groene Long, vrijwilligers met passie voor de natuur. Ze hangen er nestkastjes op, creëren er een bloemweide en plaatsten er een insectenhotel.
Langs de sloot zag ik het lenteklokje, één van de vele stinzenplanten die ook in de basisgids staat. Het is een bolgewas dat van nature voorkomt in Duitsland, Frankrijk en de Belgische Ardennen. Volgens mij is hij aangeplant in het park want ze staan er wel heel netjes bij. In plukjes heel regelmatig over de oever verdeeld. Maar dat maakt niet uit, een stinzenplant is een stinzenplant. Een stukje verderop stond een pluk narcissen, dat er ook zo één.
Na het Park Huis te Kinderdijk bezocht ik het Alblasserbos bij Papendrecht. Daar staat het ook vol met stinzenplanten, hoewel dat bij nader inzien best tegenviel. Ik kwam in de heemtuin blauw druifje, narcis en daslook tegen. Ik kon het niet laten om mezelf even over de daslook te buigen, want volgens mijn basisgids zou hij naar uien moeten ruiken. Nou, geen uienlucht te bespeuren hoor. Maar wat kan het schelen?