Dit weekend moest het gaan gebeuren. De hele week hield ik alle waarnemingen goed in de gaten. Of ze waren gezien en zo ja, baltsend. Want dan alleen kun je ze goed filmen. En ja hoor, de ene na de andere vogelaar meldde zich met een waarneming, vaak met een fraaie foto. Het is dan ook de tijd van het jaar dat een zekere hysterie het edele gilde der vogelaars treft. Een zucht naar bezit, het verlangen er een mooie foto van te publiceren. Het is de onweerstaanbare drang een blauwborst te vereeuwigen. Ten koste van kilometers in de auto en uren in het rietland. En die hysterie, daar had ook ik een vleugje van te pakken. En dus: op naar de Tongplaat.
Sterker nog: ik was gisteren naar de Bommelerwaard gereden, want ook bij Slot Loevestein was de blauwborst gezien. Nu wilde ik de natuurgebieden bij Brakel toch al eens beschrijven, dus dat was twee vliegen in één klap. Dochterlief en ik liepen er een ochtend en een halve middag rond. De blauwborst zagen we op twee locaties, maar ze bleven telkens laag in het riet. Niet te fotograferen dus. Wat we er wel zagen was trouwens niet minder spectaculair: twee zeearenden. Een volwassen exemplaren en een jong. Die ga ik je later nog laten zien.
Terug naar de blauwborst. Die is dus weer in het land, en dat is altijd een feest. Ze vrolijken de moeraslanden op met die prachtige blauwe borst en met hun lied dat alle tonen bevat. Sommigen vinden de zang van de blauwborst zelfs vergelijkbaar mooi als die van de nachtegaal, maar daar ben ik het niet mee eens. Daarvoor is de zang van de nachtegaal te overweldigend, te gevarieerd en vooral: veel te hard. Een nachtegaal te horen, dat is zeker in deze tijd van quarantaine en van afgesloten grenzen een wensdroom. Mijn meivakantie naar Zuid-Frankrijk waar ik de Mozart onder de vogels zou gaan horen, valt vrijwel zeker in het water.
Vandaag wilde ik naar de Zouweboezem waar het met de blauwborsten bijzonder goed was gesteld, hoorde ik van een vogelaar. Maar ja, de afgelopen weken waren we al zo vaak in de Zouweboezem geweest, dat de niet-vogelaars onder ons wel eens een ander gebied wilden bezoeken. Variatie van spijs doet immers eten. Vandaar de keuze voor de Tongplaat bij Dordrecht. Ook daar waren baltsende blauwborsten gezien en op meerdere locaties in het gebied.
En dat bleek. Al in het rietland bij de rivier hoorde ik er twee. Ik zag er eentje omhoog klimmen en als een parachute dalen. En toen was ik hem kwijt. Op het wandelpad naar het Van-der-Neut-Bankje hoorde ik er plots eentje keihard zingen. Ik keek onderzoekend omhoog, omlaag, naar het riet, in de wilgen, maar nergens een blauwborst! Wel twee vogelaars, die het vraagteken op mijn gezicht beantwoordden met een gebaar naar de speakers. Ze draaien het lied van een blauwborst af om er eentje te lokken. Normaal gesproken had ik me bij hen gevoegd, alleen ja, we weten allemaal dat afstand houden de norm is, dus liep ik naar het bankje aan het eind van het pad. Op mijn weg terug zag ik beide vogelaars weglopen en nam ik alsnog hun plek in. Met even later de hoofdprijs: een blauwborst in de wilg! Je ziet hem hieronder in de vlog voorbijkomen.
Verderop, bij de vogelkijkhut die met rood-wit lint was afgesloten, zat warempel wéér een blauwborst. Hij vloog behoorlijk onrustig heen en weer van wilg naar riet om af en toe te verdwijnen naar een stuk moeras verderop. Toch wist ik hem een paar keer te verschalken.
Ach, met die hysterie valt het dus best mee. Er zijn vervelender vormen te noemen. Wil je graag een blauwborst zien, dan kun je de komende weken je hart ophalen. In de Vogelatlas van Nederland lees ik dat het met de blauwborst goed gaat. In elk moerasgebied van enige omvang kun je ze zien. En dat heeft er natuurlijk alles mee te maken dat her en der nieuwe natuur of wateropvanggebieden worden aangelegd. En die locaties behoren tot de beste gebieden om de blauwborst te zien.