In het voorjaar laten vrijwel alle zangvogels zich van hun meest uitbundige kant horen. Ook in de moerasgebieden zwelt hun zang dan aan. Ik adviseer je om in de periode april tot half juni zeker eens een moerasgebied als de Biesbosch of Zouweboezem te bezoeken. Overigens arriveert de ene zangvogel een stuk eerder dan de andere. De blauwborst bijvoorbeeld kun je soms begin maart al zien in onze moerasgebieden, terwijl de bosrietzanger vaak pas eind april of zelfs begin mei arriveert.
Moerasvogels herkennen. Raadt ze in dit filmpje!
Herken jij de zestien zangvogels in het filmpje hieronder? Ik heb zeventien vogels op een rijtje gezet, waaronder eentje die geen zangvogel is. In het filmpje vind je geen namen, maar nummers. En die nummers komen overeen met de nummers die je onder het filmpje ziet met daarbij de juiste vogelsoort en een korte toelichting. In de korte toelichting vind je ook een uitgebreider filmpje zodat je die soort nog beter kunt leren herkennen. Ga deze maand lekker naar buiten en probeer deze moerasvogels te zien en te horen!
Oplossing van de moerasvogels in dit filmpje
1.
Blauwborst
- Eén van de meest geliefde moerasvogels in het voorjaar.
- Het mannetje zingt een heel gevarieerd liedje, meestal hoog in een rietpluim of een struik.
- Het vrouwtje ontbeert de kenmerkende blauwe borst
2.
Rietgors
- Het mannetje heeft een zwarte kop en zingt vanuit een rietpluim of struik een eenvoudig riedeltje.
- Het vrouwtje heeft een bruine kop.
- Mannetje en vrouwtje hebben verder een bruin gestreept bovenlijf en een grijs onderlijf.
- Rietgorzen zijn wat verder enigszins onopvallende vogels van het rietland.
3.
Baardmannetje
- In beeld zie je een vrouwtje, zij heeft niet de zwarte baardstrepen die het mannetje wel heeft.
- Baardmannetjes laten zich vooral in de winter goed zien, bij koud weer. Dan eten ze de zaadjes in de rietpluimen. In de rest van het jaar eten ze insecten in de lagere delen van de rietkraag.
- Hoor je Ping Ping Ping in de rietkraag dan weet je dat er baardmannetjes op komst zijn.
4.
Winterkoning
- De winterkoning kom je verrassend genoeg heel vaak tegen in uitgestrekte rietvelden. Het is een echte overlever die zich in allerlei biotopen thuis voelt.
- Op het hoogtepunt van de balts zit de winterkoning soms minutenlang op een rietstengel te zingen. Vaak beantwoordt hij de zang van een andere winterkoning.
5.
Kleine karekiet
- De kleine karekiet arriveert ook vaak later in het voorjaar.
- Leeft vaak verborgen in het riet, komt niet heel vaak bovenin een rietstengel zitten.
- Zingt een wat lispelend liedje dat eentonig lijkt, maar luister je goed dan ontdek je hoe gevarieerd zijn zang is.
- Lijkt qua uiterlijk sprekend op de bosrietzanger. Om deze twee soorten te kunnen onderscheiden moet je hun geluid kennen.
6.
Bosrietzanger
- Is qua uiterlijk vrijwel identiek aan de kleine karekiet. Misschien dat de bosrietzanger iets meer wilde, losse keelveren heeft…
- De zang van de bosrietzanger is echter overweldigend gevarieerd. Hij imiteert moeiteloos tientallen, soms zelfs meer dan honderd vogels!
- Is iets minder gebonden aan rietland dan de kleine karekiet. Je komt de bosrietzanger ook in struweel tegen.
7.
Snor
- Een bijzondere rietvogel met een wat saai, egaal bruin verenkleed.
- Zijn zang is echter spectaculair: minutenlang zit hij te snorren in een rietstengel of vanuit een struik.
- De zang van de snor kun je verwarren met die van de sprinkhaanrietzanger, die echter een wat hoger geluid voortbrengt.
8.
Rietzanger
- Zie je een zangvogel in het riet met een dikke witte wenkbrauwstreep, dan is het vrijwel zeker de rietzanger.
- De rietzanger heeft een druk, gevarieerd lied.
- Soms vliegt de rietzanger recht omhoog om als een parachute naar beneden te dwarrelen.
9.
Fitis
- Deze soort lijkt qua uiterlijk sprekend op de tjiftjaf. Alleen wat moeilijke kenmerken als de kleur van de poten onderscheidt deze soorten van elkaar.
- Veel makkelijker is het om fitis en tjiftjaf te onderscheiden aan hun zang. De tjiftjaf roept zijn eigen naam; de fitis heeft een toonladder naar beneden.
10.
Witte kwikstaart
- De witte kwikstaart is eigenlijk geen moerasvogel. Je ziet hem meer op het platteland. Dat neemt niet weg dat je hem wel degelijk in moerasgebieden kunt zien. Daarom staat hij ook in dit overzicht.
- De witte kwikstaart is een algemene broedvogel in Nederland die je herkent aan zijn wit-zwart-grijze uiterlijk en zijn lange staart die voortdurend op en neer kwikt.
11.
Grasmus
- Daar waar het moerasland overgaat in drassige weiden met hier en daar wat struiken, liefst meidoorns, daar zingt de grasmus zijn lied.
- Ik omschrijf zijn lied meestal als een zig-zag-lied.
- Qua uiterlijk is de grasmus vrijwel identiek aan de braamsluiper. Helaas heb ik die laatste nog nooit kunnen filmen.
12.
IJsvogel
- De ijsvogel is geen zangvogel, maar ik vind dat hij in dit overzicht wel thuis hoort. Je ziet hem immers ook in moerasgebieden!
- De ijsvogel hoeft denk ik verder geen introductie. Deze schoonheid wil iedereen wel even in beeld krijgen.
13.
Rietzanger
- De rietzanger zingt voor twee en verdient daarom een tweede plaats in dit overzicht.
14.
Tjiftjaf
- Lijkt sprekend op de eerder getoonde fitis, maar luister naar de zang en je haalt ze nooit meer door elkaar.
15.
Sprinkhaanrietzanger
- De zang van de sprinkhaanrietzanger is een lang aangehouden hoog sprinkhaanachtig geratel. De snorrende zang is hoger en wat ijler dan de zang van de snor.
- De sprinkhaanrietzanger leeft over het algemeen diep in het struweel, bijvoorbeeld in meidoorns, terwijl de snor zich met name ophoudt in rietvelden met hooguit hier en daar een struik.
16.
Heggenmus
- De heggenmus is strikt genomen geen moerasvogel, maar in bosjes nabij moerasgebieden kom ik ze vrijwel altijd tegen.
- De heggenmus is een van de meest algemene tuinvogels van ons land. Zijn liedje is een kenmerkend gerinkel dat je in vrijwel elk park en in heel veel tuinen kunt horen.
17.
Zwartkop
- De zwartkop is een grijze zangvogel die leeft in het struweel. Het mannetje heeft een zwarte pet, het vrouwtje heeft een bruine pet.
- Overal waar struweel is, kun je de zwartkop tegenkomen, zo ook in moerasgebieden met meidoorns, vlieren en andere andere soorten struiken en bomen.
Leefgebied
Veel moerasvogels kun je ook bij jou in de buurt zien. Bijvoorbeeld in de rietkraag langs de sloot of vaart in de polder, langs de gracht of sloot. Rietzanger en kleine karekiet vinden daar vast een plaats om te broeden. Andere moerasvogels zijn wat kieskeuriger. De snor bijvoorbeeld, de sprinkhaanrietzanger en de blauwborst. Die hebben uitgestrekte rietvelden nodig.
Nog meer vogelspelletjes?
Vind je het trouwens leuk om nog zo’n raadsel te doen, probeer dan deze eenden eens te herkennen, de zangvogels van het vroege voorjaar, zangvogels in juni en steltlopers in de zomer. Wil je nog meer vogels leren herkennen, bekijk dan ook mijn videokanaal op YouTube.