In de top van een conifeer zingt een mannetje kneu zijn parelende lied. Het is al ver in het broedseizoen, je ziet dat het verenkleed wat verfomfaaid is. Straks gaan de kneutjes en vrijwel alle zangvogels in de rui en zie en hoor je ze nauwelijks. Een zangvogel in de rui moet het met wat minder veren doen en dus houdt hij zich schuil voor roofvogels. Minder veren, dus minder wendbaar en snel… Makkelijke prooien voor een sperwer of havik. Op de achtergrond hoor je de zwarte sterns en hun bedelende jongen krijsen. Ik filmde deze kneu namelijk in de Zouweboezem waar je van dichtbij een kolonie zwarte sterns kunt bewonderen.