Zeevogels drinken zeewater. Ja, dat moeten ze wel, want ze komen zelden aan land. Ook vogels die deels op zee en deels op land leven, kunnen zeewater drinken. De rotgans bijvoorbeeld, en meeuwen. Hoe kan dat toch? Het drinken van zeewater is voor ons mensen dodelijk. Hoe kunnen zeevogels wel zeewater drinken?
Wij mensen scheiden het te veel aan zout uit via onze nieren. Daar hebben onze nieren echter wel heel veel vocht voor nodig. Want dat zout wordt opgelost in water en dat water verdwijnt als urine uit ons lichaam. Te veel zout binnenkrijgen, betekent dan ook dat onze nieren als een gek te keer gaan. Ze onttrekken extra veel vocht aan ons lichaam en daardoor droog je uit. Dus: ben je op volle zee, drink dan zeker geen zout water! Je zult uitdrogen en daardoor omkomen. Overigens: ben je aan het zwemmen voor het strand, dan kan een slokje zeewater natuurlijk geen kwaad. Dat zout verdwijnt ‘vanzelf’ uit je lijf.
Zeevogels kunnen echter wel onbekommerd zeewater drinken. Die hebben van dat zout geen last. Hoewel? Ook zij moeten dat te veel aan zout uit hun lijf zien te krijgen. En daarvoor hebben zij een zoutklier bij de snavel. Het te veel aan zout gaat via die klier naar buiten als snot. Kijk maar eens goed naar rotganzen aan de kust. Die schudden heel regelmatig met hun kop en dan vliegen de spetters in het rond. Juist, dat zijn zoutklodders waarmee het te veel aan zout wordt afgescheiden. Meeuwen hebben ook zo’n zoutklier. Zeeslangen, zeeschildpadden en zeekrokodillen ook trouwens!