Een aantal vogels imiteren andere vogels als ze aan het zingen zijn. De spreeuw is zo’n beruchte. Denk je een scholekster te horen, zit er een spreeuw op het dak te zingen! Maar ik hoor ook regelmatig scholeksters vanuit het struikgewas en de rietkraag. Nooit van zijn leven dat daar een scholekster verstopt zit natuurlijk. Grote kans dat er een bosrietzanger of spotvogel zit te zingen. Deze twee zangvogels hebben het imiteren van andere vogels namelijk tot de graad van perfectie doorgevoerd. En daarom ga ik vandaag op zoek naar de verschillen in zang van de bosrietzanger en de spotvogel.
Ik doe dat nadat ik een bezoek bracht aan Polder Nieuwland bij Papendrecht. Dit minimale strookje natuur is alles wat rest van de voormalige landbouwpolder. Ik beschouw het als een schaamlap om de plaatselijke bevolking ook nog een beetje het idee te geven dat ze op een groene planeet leven. Wat natuurlijk zeker in Papendrecht niet het geval is. Ingeklemd als dit dorp ligt tussen bedrijventerreinen, snelweg, Sliedrecht en rivier. Een asfaltjungle dus, afgewisseld met beton en staal. Wat krijg je dan als er nog zo weinig groen rest? Juist, zoals dat overal pleegt te gaan: heel veel hondenbezitters die dat haast onzichtbare restje natuur ook nog eens heerlijk komen vervuilen met pis en drollen.
Toch nog aardige waarnemingen
En toch. Zelfs op zo’n postzegel natuur kun je aardige dingen zien. Zo broedt de dodaars in Polder Nieuwland. Ongelooflijk! En ik hoorde vanmorgen de blauwborst nog zingen. Dat is gezien het biotoop iets minder ongelooflijk, maar wel heel mooi. Ik hoorde er ook een aantal bosrietzangers, ook prachtig! Verder noem ik de paar oeverzwaluwen en het visdiefje met ere, en mag ik de grasmus en kleine karekieten ook niet veronachtzamen.
Twee zingende bosrietzangers
Twee bosrietzangers lagen met elkaar in de clinch. Ze zongen tegen elkaar op en vlogen op elkaar toe. Om vervolgens weer uit elkaar te gaan en elkaar vocaal te bevechten. Dick de Vos beschrijft dat zo mooi in zijn nieuwe boek Wat zingt daar?. Hoewel de bosrietzanger dat ‘bos’ in zijn naam heeft, broedt hij vooral in moerassen en ruigtes. Ik lees in het genoemde boek ook dat in juni de zang abrupt stopt zodra de vrouwtjes eieren hebben gelegd. Nog even genieten dus van de bosrietzangers. De zang van de bosrietzanger omschrijf ik als: twinkelerend, ijl, parelend, snel, gevarieerd. En als je goed luistert hoor je soms een koolmees, scholekster of huismus voorbij komen.
Verschillen met de spotvogel
De spotvogel is bewoner van bosjes met middelhoge bomen en veel struikgewas. Hij is olijfgroen, terwijl de bosrietzanger bruin is. Qua uiterlijk zijn ze niet lastig te onderscheiden van elkaar. Dan zijn er wel lastiger vogels te bedenken. Vergelijk maar eens een stilzwijgende kleine karekiet met een even stille bosrietzanger. Of een stille spotvogel met een fitis…
Maar omdat ook de spotvogel meesterlijk kan imiteren, kan de zang wel problemen opleveren. Zeker als je de vogels niet ziet. Luister dan goed naar het motief. Zit die opvallende uithaal die typisch is voor de spotvogel in het lied, dan weet je wie er zit te zingen. Verder omschrijf ik de zang van de spotvogel als: stevig, druk, aanwezig en een beetje clownesk.
Niet is beter dan om de geluiden te beluisteren. Bekijk daarom dit filmpje met de beelden van de zingende bosrietzanger van vanmorgen in Polder Nieuwland en beelden van een zingende spotvogel van een paar weken geleden in de Donkse Laagten: