Vanmorgen wandelde ik door de Gorzen bij Ridderkerk, gelegen naast de Crezéepolder. Deze natuurgebieden zijn een bezoek meer dan waard in deze weken. De voorjaarstrek is nog in volle gang en dat vertaalt zich elke dag in waarnemingen van steltlopers in de Crezéepolder. In de gorzen is het broedseizoen in volle gang. Zo hoorde ik vanmorgen de tuinfluiter vanuit de wilgenstruiken zingen, evenals de kleine karekiet, zwartkop en winterkoning en nog een aantal zangvogels. Deze vogels filmen lukte helaas niet, maar gelukkig zag ik op het eind van onze wandeling een vuurrode kever op een stronk.
Van kevers heb ik werkelijk geen verstand. Je hebt er zoveel van (de kevers vormen de grootste familie ter wereld en dat ontlokte een bioloog de gedachte dat God wel heel erg van kevers moet hebben gehouden toen hij de wereld schiep. Dat was natuurlijk met een knipoog bedoeld, maar de boodschap is wel helder). Zoveel kevers, hoe zou je die nu uit elkaar kunnen houden? Dat lukt mij in het veld zelden, maar als ik een kever film, dan zoek ik hem thuis wel op in een gids. Gelukkig gaf de ANWB insectengids al snel uitsluitsel: het was een zwartkopvuurkever. Een mannetje, want die heeft een gekamde voelspriet. De vrouwtjes hebben een gezaagde voelspriet. Dat zorgde bij mij ook nog voor verwarring, want wat is het verschil tussen gekamd en gezaagd? Dan hebben we gelukkig internet nog. Even wat afbeeldingen opsnorren van males en females en je ziet het verschil meteen.
In de veldgids lees ik verder dat de zwartkopvuurkever op open bosplekken en langs bosranden leeft op bloemen en oude boomstammen. Nou, daar voldoet mijn waarneming helemaal aan. ‘Mijn’ zwartkopvuurkever paradeerde over een afgezaagde boomstronk langs het wandelpad met in de buurt veel fluitenkruid. Volgens mijn gids zou de kever vooral in de maanden juni en juli actief zijn. Nou, het is drie mei, die van mij is dus best vroeg in de weer.
Trouwens, met die voelsprieten doet de zwartkopvuurkever zo ongeveer alles. Ruiken, proeven, tasten. Hij ruikt of er ergens voedsel aanwezig is. Of een vrouwtje. En die vrouwtjes ruikt hij werkelijk op fabelachtige afstanden. Als ik zo’n reukvermogen zou moeten ontwikkelen dan zou mijn toch bepaald niet al te kleine kokkert werkelijk van een reuzenformaat moeten zijn.
Ondertussen blijkt zo’n relatief klein natuurgebiedje als de Gorzen bij Ridderkerk dus best belangrijk voor de biodiversiteit. Ik lees dat de zwartkopvuurkever in Nederland niet algemeen is. Het is nog best een bijzondere waarneming ook. Meer natuur dus, hoe klein misschien soms ook, het formaat van een tuin kan al voldoende zijn. En minder gif, en liever helemaal geen gif meer. Want gif is echt funest en niet alleen voor insecten trouwens.