Vandaag kwam ik enigszins brak terug van het schoolkamp van Basisschool De Schalm in Alblasserdam. Midden in de bossen bij Oosterhout zaten we. In de schuur van wat een aantal jaar geleden ongetwijfeld een boerderij of zoiets was. Typisch een gebouw waarin tijdens de vroege zomermaanden week in week uit massa’s schoolkinderen bivakkeren. Behalve het servies kan er nauwelijks iets kapot gaan. Ideaal. En niet minder ideaal: de mooie grasvelden rondom.
Woensdagavond stond een potje softbal op het programma. Al moeilijk genoeg voor kinderen in groep acht. Maar nog moeilijker voor wie grote, snorrende insecten niet blieft. Ze kwamen massaal en recht op ons af om vervolgens om ons heen te cirkelen. ‘De insecten kunnen als bedreigend worden ervaren,’ las een van de andere begeleiders voor. Ik kan me er iets bij voorstellen. Vooral dat laag snorrende geluid en het feit dat ze vol tegen je aan vliegen. Maar kwaad doen?
De meningen waren verdeeld. Er werden een paar leerlingen gebeten of gestoken. Maar door wie of wat? Ik kan me niet voorstellen dat deze vriendelijke doch sonoor snorrende beatles er schuldig aan waren. Want kevers waren het, en geen dazen of andere steekvliegen. Junikevers, zo bleek later, toen we binnen zaten. Ik had een kever gevangen en op de tafel gelegd. En even later kwam een van de leerlingen aan lopen met een geplette kever in zijn sok. Tja, je moet als junikever natuurlijk niet in de schoen van een leerling kruipen… Helemaal dood was hij niet, maar ik betwijfel of hij middernacht heeft gehaald.
Junikevers dus. Fraaie kevers als je ze zo op de tafel ziet liggen. Geen meikevers, want die zijn een stuk groter. Ooit zag ik er één in Midden-Frankrijk. Daarna nooit meer. Je moet er voor naar het oosten van het land, geloof ik. Heel geliefd zijn mei- en junikever niet. Hun larven, engerlingen geheten, vreten aan de wortels van gras en gewas. En gras of gewas zonder wortels gaat dood. Gelukkig zijn er de spreeuwen, die vreten aan de lopende band van die engerlingen. Kijk, zo hoort het. Natuurlijk evenwicht. Veel engerlingen, dan ook veel spreeuwen. Weinig engerlingen, dan weinig spreeuwen. En laten we dat proces nou eens niet verstoren door het gebruik van gif en zo. Een paar spreeuwenpotten ophangen, en liefst nog meer. Minstens even effectief én een stuk vriendelijker voor het milieu. En realiseer je: veel spreeuwen dan ook veel roofvogels die spreeuwen vangen. Slechtvalken bijvoorbeeld. Een slechtvalk die lekker veel spreeuwen vangt, die vangt geen duiven.