Het oranjetipje is de lentevlinder bij uitstek. In de Alblasserwaard vliegt hij slechts op een paar plaatsen. Tot nu toe filmde ik enkel mannetjes, eenvoudig te herkennen aan het kenmerkende oranje op de vleugeltoppen. Vrouwtjes daarentegen zijn in vliegende vaart wat lastiger te herkennen. Die hebben geen oranje op de vleugels en lijken dan sprekend op een klein koolwitje. Als ze zitten is het wel weer eenvoudig: ook de vrouwtjes van het oranjetipje hebben dat prachtige groene gemarmer aan de onderzijde. Om een vrouwtje oranjetipje te filmen moest ik ver reizen: naar de Auvergne in Frankrijk om precies te zijn. In het heggenlandschap wemelt het op zonnige dagen van de oranjetipjes. Je ziet ze langs de struiken fladderen, zelden er overheen en gaan ze er toch overheen, dan volgen ze ook aan de andere kant de heg. Zo blijken heggen een belangrijke functie te vervullen in het landschap. Niet alleen voor vlinders trouwens. Ook voor vogels als roodborsttapuit, zwartkop, grasmus, grauwe klauwier en grauwe gors. Toen we Nederland via Antwerpen inreden, viel meteen op hoe steriel onze polders zijn. Uitgestrekte vlakten met zaaigoed die waarschijnlijk met gif moeten worden beschermd. En dan bovendien ook nog eens geen heggen. Laten we eens heggen aanplanten langs wegen en akkers. Een mix van meidoorn, sleedoorn, vlier en eik. Zul je zien hoe snel de natuurwaarden van onze polders zullen toenemen! En is het meteen ook weer heerlijk fietsen over ‘s Heren wegen.