Een korte ontmoeting met een cetti’s zanger

Natuurverschijnselen pleeg ik te filmen en aan een natuurverschijnsel viel ik de afgelopen dagen ten prooi: buikgriep. Een roofdier is het, het virus dat lijf en leden in bezit neemt. Ik zal je de details besparen mede vanuit het oogpunt: het kan nog véél erger. Maar dan weet je waarom de visdief zich een paar dagen stilletjes hield. Buikgriep betekent voor mij: net zolang liggen suffen tot de bui over is. En dat moment lijkt te zijn aangebroken.

En daarom vanavond een korte ontmoeting met een cetti’s zanger. Het verhaal van de cetti’s zanger is opmerkelijk. Volgens de Vogelatlas van Nederland broedde in 1974 voor het eerst een paartje cetti’s zangers in ons land. Nu kan ik geen natuurgebied in mijn omgeving bezoeken, of ik hoor er wel eentje roeptoeteren. In de uiterwaarden van de Lek. In de Zouweboezem, zoals het exemplaar in het filmpje. En in de Biesbosch, waar zich de kern van de Nederlandse populatie bevindt, zo melden de auteurs van de vermaarde atlas. Mijn eerste cetti’s zanger hoorde ik een aantal jaar terug in de Brenne. Ik wist niet wat ik hoorde. Letterlijk niet: een cetti’s zanger had ik toen nog niet eerder gehoord. Maar ook figuurlijk: mijn trommelvliezen scheurden zowat van het kabaal vanuit het gebladerte een meter achter me. Hoe kan een kleine vogel zo’n groot aantal decibellen produceren?

Cetti’s zangers plegen als schimmen door een natuurgebied te flitsen. Onzichtbaar, laag door de vegetatie. Maar soms komen ze iets hoger en laten ze een glimp zien van wat ze zijn: bruine rietvogels. In de Zouweboezem had ik het geluk dat ik een cetti’s zanger een paar seconden wist te vangen. Het beeld flink vertragen levert een iets langere ontmoeting op. De vogel die je hoort, is een andere soort: de tjiftjaf. De belichting was niet ideaal, maar daar treur ik niet om. Tis al mooi genoeg zo: