De groenling blijkt gevoelig voor de vogelziekte Het Geel (trichomonose). De ziekte Het Geel wordt overgedragen door een parasiet en is dodelijk voor duiven. Duivenmelkers maken zich dan ook altijd zorgen om uitbraken van Het Geel. Tot nu toe trof Het Geel tamme vogels, maar nu blijken ook groenlingen het slachtoffer te zijn van de parasitaire ziekte.
De groenling staat daarom extra in de belangstelling bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). Dit instituut onderzoekt ziekten onder in het wild levende dieren in Nederland. het DWHC roept nu op om dood gevonden groenlingen te melden. Het instituut werkt daarbij samen met Sovon, het Vogeltrekstation en de Universiteit Utrecht. Ook jij kunt een bijdrage leveren. Hoe, dat lees je hieronder. Eerst de kenmerken van besmetting met Het Geel.
Kenmerken van bestemming met Het Geel
Vogels die Het Geel hebben zijn suf, zitten met bolle veren en vliegen niet graag. Het innemen van voedsel en water is vaak moeizaam en voedsel kan weer opgerispt worden en uit de bek vallen. Door het slecht kunnen eten, vermageren de vogels. Het verloop van de ziekte kan snel gaan. In de meeste gevallen wordt hij gekarakteriseerd door een witgele, kaasachtige ophoping in de mondholte, keel, krop en slokdarm. Dit beeld past ook bij andere ziekten, zoals vogelpokken, vandaar dat niet gesteld kan worden dat vogels met een gelige, kaasachtige substantie ook daadwerkelijk Het Geel hebben. Alleen nader onderzoek kan dat uitwijzen.
Meehelpen met het onderzoek
Vind je een dode groenling en oogt hij nog vers, meld die dan zo snel mogelijk bij het DWHC. Dat kan via de website van het DWHC of via de website van SOVON. Je kunt daarbij aangeven of je de vogel wilt insturen voor nader onderzoek. Na het invoeren van de melding wordt contact met je gezocht en overlegd of het dier wordt opgehaald. Je krijgt dan uiteraard ook instructies over het verpakken van de groenling en het bewaren ervan (zo koel mogelijk, maar niet invriezen). Het onderzoek lijkt me van groot belang. Het treft nu de groenling, maar waarom zou Het Geel zich ook niet uitbreiden naar andere vinkachtigen (denk ik dan).
Op andere manieren meehelpen
De meesten van ons zullen geen dode groenling aantreffen. Gelukkig maar, ik zie liever een levende groenling. Je kunt echter ook op andere manieren helpen om Het Geel te bestrijden. Zo is het van groot belang dat voederplaatsen en vogelbaden zeer regelmatig worden schoongemaakt. Ook wanneer jouw voederplaats zelden of nooit door groenlingen worden bezocht, zijn deze instructies belangrijk. Hygiëne blijkt erg belangrijk om Het Geel te voorkomen en te bestrijden. Ik vond in dit verband op internet de volgende instructies:
- Maak voedertafels dagelijks schoon en ontsmet ze regelmatig. Een geschikt ontsmettingsmiddel is bijvoorbeeld een verdunde huishoud- bleekwater oplossing (5% natrium-hypochloride) of een ander commercieel desinfectiemiddel.
- Spoel de voedertafels altijd grondig en laat ze drogen alvorens ze opnieuw te gebruiken.
- Verplaats de voedertafels regelmatig om te voorkomen dat ziekteverwekkers zich onder de voedertafel kunnen ophopen.
- Reinig een vogelbad iedere dag, en laat het eerst opdrogen, alvorens weer met water te vullen.
- Bij sterfte van tuinvogels is het raadzaam om minder te voeren; nog beter is het om het voeren gedurende twee tot vier weken te stoppen.
- Werk met rubberen handschoenen bij het schoonmaken en was je handen grondig na afloop, met name voordat je gaat eten of drinken. Gebruik wegwerphandschoenen bij het verwijderen van dode vogels.
Tja, ook het bijvoeren van vogels kan zijn schaduweffecten hebben. Maar zolang de voederplaats schoon blijft, is de kans klein dat je een besmettingshaard voor Het Geel (en andere vogelziekten) in je tuin krijgt.