De wulp in Nederland

Nou, de wulp. Tot mijn grote verrassing broeden er in Nederland nog altijd tussen de 6.500 en 8.000 paartjes, volgens het door mij hoog geprezen Handboek Vogels van Nederland en België. In Vlaanderen moeten natuurliefhebbers genoegen nemen met een kleine 400 paartjes. Kijk ik op een kaart van Sovon, dan valt me op dat verreweg de meeste wulpen in het oosten van het land broeden. Drenthe, Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant herbergen het leeuwendeel van het aantal broedparen. Daar zijn de uitgestrekte heide- en moerasgebieden geliefde broedgebieden. Plus de waddeneilanden met hun duinpannen en natte kwelders. De aantallen verrassen me, want een broedende wulp, die heb ik zelf nog nooit gezien. Logisch, want ik woon in het westen en ze broeden dus in het oosten.

De wulp is voor mij om meerdere redenen een graag geziene vogel. Hij is imposant. Sterker nog, het is onze grootste steltloper. En kijk eens naar zijn snavel. Lang en gelijkmatig gebogen. Het fijne grijsbruine verendek doet de rest. Maar het mooiste is wel de roep. Een van de mooiste geluiden van het wad. Een melancholische roep die je al van ver herkent. Zonder de wulp is het slik van Oosterschelde en Waddenzee maar leeg en steriel. 

De wulp in september is niet de wulp in mei

De wulp kun je het hele jaar door in Nederland zien. Maar vergis je niet. De wulp die je in september ziet is niet de wulp die in mei hier broedde. De Nederlandse wulpen trekken na het broedseizoen namelijk massaal naar het zuiden. Om dan te worden afgelost door tienduizenden, ja soms honderdduizenden wulpen uit het noorden en verre noordoosten van Europa en Rusland. In september en oktober zijn er in Nederland meer dan 100.000. Zo belangrijk is ons land voor overwinterende wulpen dat je nu wel snapt dat je niet overal het slik van de Oosterschelde en Waddenzee mag betreden. Wil een grote steltloper als de wulp overleven, dan moet hij aan één stuk door vreten. En dan heeft hij met zijn lange kromme snavel een aardige voorsprong op de rest van de steltlopers. Dieper dan de wulp peurt geen enkele andere steltloper in het slik. De diepste pier en zager weet hij te strikken. Maar een mossel, slijkgaper of klein krabbetje gaat er ook in hoor.




Hoogwatervluchtplaats op Tholen

Een van de meest  imposante taferelen ooit vond ik de inkomende vluchten van wulpen en andere steltlopers op de hoogwatervluchtplaats bij de Slikken van de Dortsman op het eiland Tholen. Dit uitgestrekte slikgebied achter het dorp Sint-Maartensdijk was jarenlang een van de belangrijkste hoogwatervluchtplaatsen in de Oosterschelde. Duizenden en duizenden steltlopers zwermden bij vloed naar de kwelders langs de dijk. Ik ging een paar keer op excursie mee met de vogelwerkgroep. Een paar uur voor hoog water begon het zwermen, tot een half uur voor hoog water. Dan een uurtje niets om dan het zwermen andersom te zien gebeuren. Want na een break moet er worden gevreten. Of het nu nog zo’n komen en gaat van steltlopers is daar op Tholen, weet ik eerlijk gezegd niet. Ik ben er in jaren niet meer geweest.

De regenwulp

Wie wulp zegt, moet ook de regenwulp noemen. Een kleinere variant met een kortere snavel en op kortere poten. Het meest kenmerkende verschil is wel de oogstreep. Die van de wulp is vaag, die van de regenwulp is duidelijk aanwezig. De regenwulp is een doortrekker. Het Handboek vermeld dat er maximaal 8.000 regenwulpen doortrekken tijdens de trekperioden. Evenals de wulp is een regenwulp een prachtige steltloper om te zien. En omdat hij flink schaarser is dan zijn grotere neef nog iets geliefder om te zien.

Wulpen scharrelen niet alleen op slikgebieden rond. Ook op het talud van dijk en dam vinden ze voedsel. Dat bewijst dit filmpje wel waarin ik een wulp filmde die over het talud van de Brouwersdam loopt:

CameraNU.nl