Vogels uit het hoge noorden zijn over het algemeen niet schuw. Dat bleek vanmorgen maar weer. Ik dacht eerst: zit daar nu een meerkoet voor de Brouwersdam? Maar mijn verrekijker vertelde me dat het een zwarte zee-eend was. Eerst dobberde hij op de kabbelende golfjes, even later zat hij op een steen te dommelen. Een buitenkansje. Steen voor steen sloop ik naderbij, aldoor dekking zoekend achter de grootste rotsen. Gelukkig hoorde ik ondertussen geen medevogelaars schelden vanaf de dam. Nu zijn de meeste vogelaars beschaafde lui, maar zo’n gelukszoeker die veel te dicht naar een bijzondere soort kruipt, dat wordt de meesten toch al snel te veel. De zwarte zee-eend liet me aardig dichtbij komen. Ik ben er blij mee, want van zo dichtbij zag ik niet eerder een zwarte zee-eend. Minder blij werd ik later vanmiddag. De lens van mijn videocamera begaf het. Nu maar hopen dat ik het filmen met de fotocamera van mijn dochter snel onder de knie heb… En dat mijn eigen camera nog gerepareerd kan worden.