Recensie: Het catastrofale. Essay over de eindigheid, Dirk De Schutter

Filosoof Dirk De Schutter valt in de proloog van Het catastrofale meteen met de deur in huis: De mens is onder de zijnden de enige catastrofe. Zo, die zit. Hij citeert Martin Heidegger en voor het geval de betekenis van het citaat onvoldoende bij je zou doordringen legt De Schutter het in eigen woorden uit:

het catastrofale de schutter

‘Niet het oorlogszuchtige fanatisme, dat in de twintigste eeuw wereldwijd aan honderden miljoenen mensen het leven gekost heeft, niet de immense natuurvervuiling, die het smelten van de poolijskappen, de aantasting van de permafrost, de ontbossing van het regenwoud, het uitsterven van tienduizenden levende organismen, enzovoort […] bewijzen de catastrofale aard van de mens, maar wel de ontstellende toedracht dat het menselijk bestaan zelf catastrofaal is.’

Wie er nog een optimistisch mensbeeld op na houdt, vindt in Het catastrofale een uitdagend tegenwicht. Je zou kunnen zeggen dat het boek één groot commentaar is op de rampen die hebben plaats gevonden in de afgelopen eeuw, die De Schutter in een van de hoofdstukken in 1914 laat beginnen. Een filosofisch commentaar uiteraard, waarbij De Schutter put uit zowat elke bron die de westerse filosofie heeft gevoed. De Grieken in de eerste plaats, het Joodse denken, Augustinus, Nietszche, Hannah Arendt, en natuurlijk ook Martin Heidegger, want De Schutter is een eminent kenner van het denken van Heidegger. Ook gaat hij te rade bij kunst en literatuur.

Het catastrofale begint zo mooi: filosofie wordt geboren uit en bedragen door verwondering (Plato en Aristoteles). De Griekse filosofie staat stil bij het wonder dat de verschijnselen verschijnen. Waarbij De Schutter opmerkt dat ‘schijn’ niet moet worden opgevat als bedrog of illusie, maar als glans. De mens overkomt volgens de Grieken de verwondering en dat is de geboorte van de filosofie. De filosofie wordt geboren uit de verwondering, die de wonderen van het hemelse uitspansel aanschouwt. De eerste barst is dit mooie begin dient zich aan als De Schutter zich afvraagt of wij, mensen van de 21e eeuw, de verwondering van Plato nog wel kennen. Een heelal dat miljarden jaren oud is en onmetelijk uitgestrekt, zou immers voor de Griekse filosofie een gruwel zijn geweest. Juist bij deze ontdekkingen zet de moderne tijd in waarbij De Schutter een uitspraak van Blaise Pascal aan: De eeuwige stilte van die oneindige ruimtes boezemt mij angst in. De mens ontheemd, dolend in een angstaanjagende stilte. Het Griekse ‘schouwen’ is veranderd in moderne theorie, die verklaart en bewijst en het al in wiskundige modellen uitdrukt. Dit het trauma van de moderne mens die zich met zijn verwondering, voor zover nog aanwezig, geen raad meer weet en waarbij uiteindelijk de eindigheid van de mens centraal staat. Het doel van alle leven is de dood (Freud).

En als vanzelf belandt De Schutter bij het Sein zum Tode van Heidegger bij wie de dood en het sterven van de mens het middelpunt van de filosofie vormen. Een groot aantal hoofdstukken, elk een essay op zichzelf, ademen de geest van Heidegger die de mens als sterveling beschrijft: wat de mens ten diepste karakteriseert, is de eindigheid. De mens wordt wie hij is, als hij in het geweten de sterfelijke existentie aanvaardt en op zich neemt. De consequentie van deze gedachte is  dat de mens een eigen dood heeft en dat je hem, het klinkt onvoorstelbaar, het sterven kunt afnemen. En daarmee komt De Schutter bij de inktzwarte geschiedenis van de uitroeiingskampen van nazi’s en stalinisten.

Alle hoofdstukken Het catastrofale te duiden, voert te ver. Zoals ik hierboven al aangaf, elk hoofdstuk is een essay dat zich prima los laat lezen. Lees er vooral niet te veel direct achter elkaar, je zou ervan kunnen gaan duizelen. De Schutter gaat in zijn boek in gesprek met talloze denkers, schrijvers en kunstenaars als Arendt, Levinas, Sophocles, Derrida, Lacan, Dostojevski, Agemben, Hölderin, Celan en Kiefer en alles cirkelt om dat ene catastrofale verschijnsel: de mens. Hoe dit catastrofale ‘op te lossen’? Iets van een begin tot een aanzet vindt De Schutter uiteraard bij Heidegger en Arendt.

‘Zo catastrofaal zijn wij, mensen, door eindigheid getekend dat we zelfs in het meest onverdraaglijk lijden niet boven het mimetisme uitstijgen, dat het ons zelfs in het meest onverdraaglijke lijden niet gegund is om in eigenheid te existeren.’ Een citaat uit het essay over het Stabat Mater dat symbool staat voor de diepgewortelde cultuur van rouw waarop het christendom deels is gebouwd.

Ik vind Het catastrofale van Dirk De Schutter een bijzonder boek. Het bepaalt je bij een thema waar lang niet iedereen elke dag over na denkt. Het nodigt je uit om zelf na te denken over een thema als de eindigheid van het leven. Een thema dat iedereen op zijn of haar tijd zal bezig houden.

Lees elke dag een hoofdstuk, zo dringt de rijkdom aan gedachten tot je door en raak je als vanzelf in gesprek met deze boeiende filosoof.

Het catastrofale / Dirk De Schutter / Uitgeverij Klement / Paperback