Recensie: De slechtvalk, J.A. Baker

de slechtvalkHet is al eeuwenlang een fundamenteel filosofisch probleem: de scheiding tussen object en subject. De mens als onderzoekend subject en het element als studieobject. De Britse auteur en natuurkenner J.A. Baker (1926-1987) gaat in zijn boek De slechtvalk wel heel ver. Robert Macfarlane schrijft in de inleiding terecht: ‘De slechtvalk is niet een boek over kijken naar een vogel, maar over hoe je een vogel wordt.’

Koop dit boek

Anglofielen, mits behept met een passie voor de natuur, zullen vast smullen van dit boek. Over het Engelse landschap is in talloze boeken de lofzang aangeheven. Maar consequent over het Engelse landschap schrijven vanuit het perspectief van een roofvogel, dat doet niemand J.A. Baker na. Anders dan andere delen uit de prachtige serie van Uitgeverij Atlas Contact, is dit geen uitgave waarin op persoonlijke wijze verslag wordt gedaan van wetenschappelijk onderzoek. Het is de poëzie en ingehouden lyriek van iemand die volstrekt is geobsedeerd door de slechtvalk:

‘De jager moet het wezen worden waarop hij jaagt. Het ogenblik moet de bevende intensiteit hebben van een pijl die in een boom dringt. Gisteren is vaag, en grauw van kleur. Een week geleden was u nog niet eens geboren. Volhard en duld, volg en spied!’




Dit schrijft J.A. Baker in het eerste deel Hoe het begon. Na het tweede deel, Slechtvalken (‘Het moeilijkste van alles is te kunnen zien wat er werkelijk is.’), volgt het voorname derde deel: Het jagersleven. Je beseft al snel dat het een dubbelzinnige titel is. De slechtvalk is een rusteloze jager, altijd uit op prooi. En J.A. Baker niet minder, in het half jaar dat hij de slechtvalken in een kustregio in Oost-Engeland volgt, is de slechtvalk zijn prooi. Op een bepaald ogenblik wordt zelfs de prooi van de slechtvalk (een dode houtduif) zíjn prooi. Het schrijft over het moerasland waardoor hij dwaalt, over de rode patrijzen die angstig opvliegen zodra een slechtvalk opdoemt, een gaai die de roekeloze oversteek naar de volgende boom moet bekopen met de dood. Bonte strandlopers wervelen over de bladzijden, een smelleken gaat tot de aanval over op een leeuwerik, een blauwe kiekendief verheft zich uit zijn nachtverblijf. Honderden goudplevieren zoeken naar voedsel op de akkers. En dan altijd de slechtvalk die naar voren glijdt.

‘Vrij! Je kunt niet weten wat vrijheid betekent zolang je geen slechtvalk hebt gezien die losgelaten is in de warme voorjaarshemel om naar hartenlust door al die verre lichtgewesten te zwerven. Langs de steile wanden van de rivierlucht steeg hij, met krijgshaftige bewegingen. Als een dolfijn in groene zeeën, een otter in het wild bewogen water.’

Ik heb na het lezen van De slechtvalk niet de indruk dat J.A. Baker als een roofvogel achter de horizon verdween. Zo snel ging evolutie niet. Maar toch, het wonder gebeurt:

‘Ik weet dat hij nu niet zal opvliegen. Ik klim over de zeewering en sta vóór hem. En hij… slaapt.’

De man die een slechtvalk wordt. De slechtvalk die de man als slechtvalk ziet. De man die met zoveel liefde over tarsels (mannelijke slechtvalken) en valken (vrouwelijke) schrijft. Maar De slechtvalk is meer. J.A. Baker dringt door tot het wezen van de slechtvalk, volgt hem letterlijk op de voet en door de lucht. Het Engelse landschap, de watervogels langs de rivier, eb en vloed, de wind, het licht en alles waarmee de slechtvalk zich weet omringd, dit alles beschrijft Baker met veel liefde. Hij volgt de slechtvalk op jacht, hij kijkt toe bij het doden van zijn prooi, bij het eten en het rusten.

Je leert zien als een slechtvalk.

De slechtvalk / Uitgeverij Atlas Contact / Paperback

Koop dit boek

 

Andere delen in de serie vogelboeken van Atlas Contact: