Pronkstukken uit Egypte

Gisteren kondigde ik al de andere opname vanonder mijn camouflagedoek aan: die van de nijlgans die nietsvermoedend voorbij paradeert. Tot nu toe oogst ik vooral ganzen vanonder mijn camouflagedoeken. Het wordt tijd dat er een meer verfijnde soort voorbij komt scharrelen, vind ik.

Over verfijnd gesproken: ik heb de prachtige studie over de dwergstern van René Beijersbergen uit, het is nu tijd voor iets lichter genre: Buiten! van boswachter Arjan Postma. Dit is een erg gezellig boek kan ik je zeggen. Leuk geschreven, humoristisch en je steekt er nog eens iets van op. Zo leerde ik over de nijlgans dat die beesten al in de Gouden Eeuw vanuit Egypte naar Nederland zijn getransporteerd om hier dienst te doen als pronkstuk. Inderdaad zie je hier en daar op een oud schilderij een nijlgans pronken. Wat zeg ik, een pagina verderop in Buiten! deelt Arjan Postma zelfs mee dat de nijlgans al in de middeleeuwen hierheen is gehaald en dat ze in de jaren zestig van de vorige eeuw in behoorlijke mate zijn ontsnapt. De nijlgans is nu talrijker dan in Afrika, waar hij met uitsterven wordt bedreigd. Voor wie zich inzet voor weidevogels heeft Postma goed nieuws: waar een nijlgans broedt, broedt binnen de kortste keren ook een grutto, kievit of tureluur. Laat maar komen die agressiefste onder de ganzen! Mijn goede vriend Sjaak wist trouwens te vertellen dat nijlganzen ook een zegening zijn voor de zeearend. In tegenstelling tot andere ganzen blijft de nijlgans volgens hem zitten als een jagende zeearend over komt flappen. Maar van een blazende en grommende nijlgans raakt de zeearend niet in de war. Zijn klauwen erin en het blazen stopt alras.

top 10 de allerlaatste